Psalm 25b vers 7-19

Blad: 30v

Bid: Vers 7-13

Kijk:

Rechts staat de psalmist oftewel David met de kruisstaf in de hand. Met zijn rechterhand maakt hij het spreekgebaar in de richting van een groot bed, waarop een vrouw (of een man?) met gesloten ogen ligt. Is zij (hij?) gestorven? Aan het hoofdeinde zit een vrouw met lange haren die haar hoofd vasthoudt en een verslagen indruk maakt. Wie zijn deze twee personen?

Bid: Vers 14-19

Kijk nog eens:

In de voorgaande verzen is iemand aan het woord die eenzaam en hulpeloos is. Bidt de psalmist namens de vrouw die naast het bed zit? Waarom is de persoon in het bed er zo slecht aan toe en wat is er met de vrouw aan de hand?

De kunstenaar volgt waarschijnlijk de uitleg van de kerkvaders, die naar aanleiding van vers 13 (in het Latijn: Zijn ziel zal verblijven in goede dingen) uitleggen dat de ziel na de dood in rust zal zijn. De uitleg van de Kerkvaders wordt in het Getijdenboek (p. 843) weerspiegeld in het citaat uit de brief van Paulus aan de Romeinen (5, 5), dat boven de psalm staat: De hoop wordt niet teleurgesteld.