Psalm 31a In te Domine speravi – Bij U Heer zoek ik mijn toevlucht

Blad: 37r

Lees:

Opschrift in rode letters op vorige pagina: Tot het einde. Een psalm van David. Stem van Christus op het kruis.

Bid: Vers 1-6

Kijk:

Tussen twee olijfbomen in, op een rots is Jezus op zijn knieën gevallen en strekt hij zijn handen biddend uit. Zij gebed wordt beantwoord door de hand van God, die vanuit de hemel een zegen- of spreekgebaar maakt. Achter hem liggen acht van zijn leerlingen met dichte ogen op een kluitje te slapen. Wat is het verband met deze psalm?

De eerste woorden van vers 6 zijn in het evangelie van Lucas (23, 46) de laatste woorden van Jezus op het kruis: En Jezus riep met luide stem: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’ Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit. En toch is dat niet wat de kunstenaar heeft uitgebeeld. We zien Jezus met zijn slapende leerlingen in de hof van Olijven in de nacht van het laatste avondmaal (Lucas 22, 39-46). Voor de kunstenaar zou psalm 31 het gebed van Jezus in die nacht geweest kunnen zijn. De rots, waarop Jezus is neergevallen, lijkt een verwijzing te zijn naar het beeld van de rots dat de psalmist tot twee keer toe in vers 3 en 4 voor God gebruikt. Echter in de Latijnse versie van de psalm is die metafoor van rots vervangen door meer abstracte woorden als beschermer en sterkte.  Het is Lucas die vermeldt dat aan Jezus een engel uit de hemel verscheen om hem te sterken. In de illustratie is de engel de hand van God geworden.

Bid: Vers 7-12a

Schrijf: