Psalm 37b vers 3-24

Blad: 46v

Bid: Vers 3-14

Kijk:

In het midden staat de psalmist (of de rechtvaardige?), die met zijn linkerhand een afwerend gebaar en met zijn rechterhand het spreekgebaar maakt in de richting van een man die met opgeheven zwaard op hem afkomt. Ook deze maakt het spreekgebaar. Wat zou hij zeggen? Achter zijn rug wordt de psalmist benaderd door een boogschutter. Het is een letterlijke illustratie van vers 14: Zij (de zondaars) trekken het zwaard en spannen de boog om armen te treffen en vromen te doden.

Bid: Vers 15-24

Kijk nog eens:

Nog even terug naar het spreekgebaar van de man met het opgeheven zwaard. Volgens kerkvader Ambrosius is het zwaard van de zondaar zijn kwade tong en onzinnige praat en de boog die hij spant staat voor zijn kwade gedachten. Dat zou de achtergrond van het spreekgebaar kunnen zijn.

Schrijf:

Kijk nog eens naar de man met het zwaard. Ben ik het met de kerkvader Ambrosius eens dat een kwade tong zeer gewelddadig kan zijn?