Psalm 40a Exspectans exspectavi – Met groot vertrouwen heb ik gehoopt

Blad: 51r

Lees:

Opschrift in rode letters dat onder aan de vorige pagina begint: Tot het einde. Van David. Een psalm. Het geduld van het volk.

Bid: Vers 1-3

Kijk:

Maar liefst vier afbeeldingen heeft de kunstenaar bij deze psalm gemaakt. Op de eerste staat tegen een lichtblauwe achtergrond de psalmist als jongeman op een rotspunt. Met zijn rechterhand wijs hij op zichzelf. Vanuit de hemel komt de grote hand van God die ook op hem wijst; een verbeelding van het gehoor dat de psalmist bij God vond. Met zijn linkerhand wijst hij naar zijn voeten en de rots. Ongetwijfeld is dit een verbeelding van het tweede deel van vers 3: Hij gaf mijn voeten vaste grond… In het Latijn staat er nog concreter: Hij zette mijn voeten op een rots. De psalmist wordt aangekeken door een van de twee mannen links, die zich in hun mantel verbergen. De ander loopt links het beeld uit. Wie zijn zij en waarom verbergen zij zich?

Bid: Vers 4-8a

Kijk nog eens:

Na lezing van het vierde vers kan het ook zijn dat David naar zijn mond wijst: Hij legde in mijn mond een nieuw gezang, een lied voor onze God, en velen zullen zien en vrezen en vertrouwen op de Heer. Het is deze vrees na het zien die spreekt uit de houding van de twee mannen die zich achter hun mantel verbergen.

Schrijf: