Psalm 65 Te decet hymnus – Voor U moet men zingen

Blad: 75r

Lees:

Opschrift in rode letters: Tot het einde. Een psalm van/voor David. Een lied van Jeremia en Haggai over het woord van de pelgrimstocht toen zij begonnen weg te gaan. De stem van de apostelen.

Bid: Vers 2

Kijk:

Met het evangelieboek in de hand staat Jezus aan de voet van een berg, waarop een ommuurde stad ligt; hij maakt het spreekgebaar. Achter hem aan komen zeven van zijn leerlingen aangelopen; voorop Petrus. Is de berg de Sionsberg en de stad Jeruzalem, zoals in de Latijnse versie in vers 2 gezongen wordt: U komt een lofzang toe, O God op de Sion. Een gelofte zal U betaald worden in Jeruzalem.

Bid: Vers 3-14

Kijk nog eens:

In de marge staat in zwarte letters een kort commentaar: Over de maaltijd van de Heer spreekt deze psalm. Het verband met de illustratie is niet direct te leggen. In het opschrift wordt gesproken over de pelgrimstocht. Maakt Jezus hier met zijn leerlingen een pelgrimstocht naar Jeruzalem? Voor de kerkvaders wordt in deze psalm gezongen over de hemelse stad. Zie het citaat van Origenes dat in het Getijdenboek (p. 920) boven de psalm staat: Versta onder Sion de hemelse stad.

Luister:

De eerste twee verzen van deze psalm maken dan ook deel uit van de openingszang (Requiem) van de mis voor de overledenen: Geef hun eeuwige rust, O Heer. En laat het eeuwig licht op hen schijnen. U komt een lofzang toe, O God op de Sion. Een gelofte zal U betaald worden in Jeruzalem. Verhoor mijn gebed. Alle vlees zal voor U komen. 

Schrijf: