Psalm 72a Deus iudicium tuum – Mijn God, verleen uw wijsheid

Blad: 83v

Lees:

Opschrift in rode letters: Een psalm van/voor David. De stem van de kerk over Christus.

Het opschrift is merkwaardig, aangezien in de  Hebreeuwse Bijbel en ook in andere handschriften met de Latijnse versie deze psalm juist als opschrift krijgt: Van Salomo of met het oog op Salomo.

Bid: Vers 1-3

Kijk naar het eerste beeld:

Bij deze koningspsalm heeft de kunstenaar drie illustraties gemaakt. Het eerste beeld zullen we niet direct met de gelezen verzen van de psalm in verband kunnen brengen. Twee figuren staan tegenover elkaar. Rechts staat een vrouw, die met haar hand het spreekgebaar maakt. Aan de andere kant zit een koning, die hetzelfde doet. Tussen hen in staan twee soldaten met een enorm zwaard, die een naakte persoon omgekeerd bij de voeten houden; ze staan op het punt hem/haar iets aan te doen. Wie is die vrouw? Wie is die koning? Wie die naakte figuur en waarom hebben de soldaten hun zwaard geheven? Wat is het verband met de psalm?

Bid: Vers 4-6

Kijk nog eens:

Het verband met de psalm moet de koning zijn. In het koningslied is dat koning Salomo, die bidt dat hij een wijs en rechtvaardig koning mag zijn. In het eerste boek Koningen (hoofdstuk 3) wordt verteld dat God ’s nacht in een droom aan Salomo verschijnt met de vraag wat de koning wil dat Hij hem geeft. De wens van Salomo luidt: Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik uw volk kan besturen en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Daarna komt er een verhaal over de voorbeeldige rechtspraak van Salomo (1 Koningen 3,16-28): Twee vrouwen vechten om een pasgeboren kind. De kunstenaar heeft het moment uitgebeeld waarop Salomo het bevel geeft het kind (dat erg groot is uitgevallen voor een pasgeborene) in tweeën te hakken. Rechts staat de echte moeder van het kind die vraagt het kind dan maar de ander te geven, maar het zeker niet te doden. Of het is de andere vrouw, die zegt het kind maar doormidden te hakken.

Kijk:

Ook het tweede beeld is niet direct met de tekst van de psalm te verbinden. Het is de bekende voorstelling van de boodschap van de engel Gabriël aan Maria (Lucas 1, 26-38). De engel met de bodestaf komt van rechts het beeld binnen en groet Maria: Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je. Maria zit op een troon en is gekleed als een keizerin: ze heeft een purperen gewaad aan en draagt een diadeem op het hoofd. Op haar schoot ligt een spindel met een draad die naar beneden, naar een schaal loop; troon en spindel komen uit het apocriefe evangelie van Jakobus. Met haar grote handen maakt zij een afwerend gebaar, een gebaar van schrik; of is het een gebaar van ontvankelijkheid? Tussen haar linkerhand en de hand van de engel komt een duifje naar beneden gevlogen, symbool van de heilige Geest die volgens Gabriël over haar zal komen. Wat is nu het verband tussen de psalm en deze nieuwtestamentische scene?

Bid: vers 7-10

Kijk nog eens:

De ‘hij-figuur’ in deze palm is nu niet meer de historische koning Salomo, maar de koning van de toekomst, de Messias, de christus. In de uitleg van de kerkvaders wordt de dauw op de velden gelezen als een beeld voor de bevruchting van Maria door de heilige Geest. In de marge van het beeld, achter de engel is deze uitleg samengevat: Deze psalm spreekt over de geboorte van de Heer. Hij daalt neer als regen op een wollen vacht, dit is God in de schoot van de heilige Maria. Het beeld van regen op een wollen vacht (en niet dauw op de velden, zoals Bronkhorst vertaalt) brengen de Kerkvaders in verband met een verhaal uit boek Rechters (6, 36-40), waar Gideon God vraagt om een teken rond een wollen vacht. Met deze illustratie wordt de lezer of de bidder van de psalm verleid om de hele psalm te lezen als een lied over Jezus, over de Christus.

Schrijf:

Volgens het opschrift moet deze psalm van David (of van Salomo) beluisterd worden als de stem van de kerk over Christus. Het tweede en derde beeld geven daar een illustratie van. Er zijn zeker nog meer verbanden te leggen. Beluister de psalm opnieuw: wat hoor ik psalm 72 zeggen over Jezus van Nazareth, de Christus?