Psalm 78d vers 27-44

Blad: 92r

Bid: Vers 27-33

Kijk:

Twee mannen liggen met uitgestrekte en bedekte handen op de helling van een berg en eerbiedig richten zij hun ogen op de hemel; de top van de berg reikt overigens bijna tot de hemel. Achter hen staat een kluitje mensen, biddend en met opgeheven handen; ook zij kijken eerbiedig omhoog. Wat is het verband met de gelezen tekst van de psalm?

Bid: Vers 34-44

Kijk nog eens:

De illustratie blijkt te passen bij de verzen (34-35) die eronder staan: Zij zochten Hem enkel wanneer Hij hen sloeg, dan zochten zij Hem rouwmoedig; Dan wisten ze weer dat de Heer hun rots was, de Allerhoogste hun redder. Dat zoeken doen zij in gebed en het liefst aan de voet van een berg, vertegenwoordigd door twee mannen die iets dichterbij durven komen.

Schrijf:

De kunstenaar heeft de constatering van de psalmist uitgebeeld, dat de mensen God enkel zoeken wanneer het hun tegenzit. Herken ik dit mechanisme in mijn eigen leven?