Psalm 78h vers 54-64

Blad: 94r

Bid: Vers 54-58

Kijk:

Het religieuze wangedrag van het volk Israel wordt hier door de kunstenaar uitgebeeld. Links beklimt een dwaas uitziende man met een ladder de sokkel waarop het beeld van een vrouw staat, die haar hand uitsteekt. De man hangt een wierookvat om haar uitgestoken wijsvinger. Achter de vrouw is een afbeelding te zien van een naakte man met een knuppel in de hand; een voorstelling van de Griekse god Herakles of Hercules. Links onder een klein duiveltje. Rechts heeft een groep mannen zich ter aarde geworpen met uitgestrekte en bedekte handen; zij kijken naar de top van de berg. Boven hen de hemel waar felle rode stralen uitkomen. Het plaatje is een letterlijke uitbeelding van vers 58: Met offerhoogten tergden zij Hem en wekten zijn naijver op met hun beelden. De rode stralen kunnen dan een verwijzing zijn naar de naijver van God of zijn woede, waarover de psalmist in vers 59 zal spreken. Of is het plaatje misschien ook anders te lezen? Links het verkeerde gedrag (met beelden); rechts het juiste gedrag (beeldloos). In het psalter wemelt het immers van afbeeldingen van biddende mensen aan de voet van een berg.

Bid: Vers 59-64

Schrijf:

In dit plaatje staan twee manieren van bidden tegenover elkaar: Links de weg naar God via beelden en rechts beeldloos. Wat is het probleem van beelden? Immers dit psalter staat vol met beelden. Is de top van een berg ook geen beeld?