Psalm 80b vers 4-20

Blad: 96v

Bid: Vers 4-10

Kijk:

Onder leiding van de hand van God zijn twee boeren bezig een wijngaard aan te leggen. De  man links maakt met een hak de grond los en kijkt naar een bundel jonge wijnstokken; wijnstok staat er bij geschreven. De ander plant de jonge wijnstokken. Het is een letterlijke illustratie bij het beeld dat de psalmist in de verzen 9 en 10 voor het volk Israel gebruikt: Gij hebt uit Egypte een wijnstok gehaald, volken verdreven om hem te planten. Gij hebt de grond voor hem klaargemaakt, daar schoot hij wortel en breidde zich uit.

Bid: Vers 11-14

Kijk:

In de tweede illustratie duwt een wild zwijn de volwassen wijnstok, die intussen vrucht draagt, om. Deze illustratie hoort bij het eerste deel van vers 14: De wilde zwijnen woelen hem om...

Bid: 15-20

Schrijf:

Wie zijn die wij in de psalm? Namens wie bidt de psalmist deze psalm? De leden van het Bijbelse Israel? De burgers van de  moderne staat Israel? Hoe bidden de christenen in de bezette gebieden deze psalm? Is het de kerk, zoals de kerkvaders denken? Waar sta ik als ik deze psalm bid, samen met de stamvaders en de engelen uit de vorige afbeelding?