Psalm 91b vers 5b-13

Blad: 107v

Bid: Vers 5b-11

Kijk:

Jezus staat met het evangelieboek boven op een berg en hij maakt een afwijzend gebaar in de richting van de duivel, die zijn vurige tong naar hem uitsteekt en wijst op een aantal kostbare voorwerpen aan de voet van de berg; een collega-duivel loopt er heen. Aan de andere kant staan twee bezorgde engelen toe te kijken. Zij dragen samen een rond voorwerp; wat zou het zijn? Een wereldbol?We kijken naar een verbeelding van het verhaal over de beproeving van Jezus in de woestijn (Matteüs 4, 1-11; Lucas 4, 1-13). Daar wordt verteld dat de duivel Jezus meeneemt naar het hoogste punt van de tempel in Jeruzalem en hem uitdaagt met de woorden van Psalm 91, 11-12: Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.” Het verhaal eindigt als volgt: De duivel nam hem opnieuw mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’ Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’ Daarna liet de duivel hem met rust, en meteen kwamen er engelen om voor hem te zorgen. De kunstenaar heeft de zeer hoge berg, de pracht van de koninkrijken, de afwijzing door Jezus van de duivel en de zorgende engelen afgebeeld.

Bid: Vers 12-13

Kijk:

Uitgedost als een dynamische krijgshaftige held, met een speer in de hand en met blossen op de wangen staat Christus met zijn gepantserde voeten op het lijf van een gevleugelde slang en de kop van een leeuw, die zijn tong uit zijn bek laat hangen; in zijn linkerhand draagt hij een open boek. Hij wordt geflankeerd door een engel, die zijn handen beschermend (of juist aanmoedigend?) naar hem uitsteekt, en de hand van God. Het is een illustratie van vers 13, dat wordt toegepast op Christus die de machten van het kwaad overwint: Gij kunt op slangen en adders trappen, leeuwen en draken trotseren. Eusebius, bisschop van Caesarea aan het begin van de 4e eeuw, schrijft hierover, dat Christus door zijn lijden heeft voltooid wat hij in zijn beproeving begonnen was.

Luister: Qui habitat. Oud-Romeins. Deel 2: vers 11-16.

Schrijf:

Tot drie keer toe heeft de kunstenaar Jezus afgebeeld als degene over wie deze psalm, dit lied van vertrouwen gaat. Jezus leefde in zijn ogen vanuit dat vertrouwen. Welke momenten uit Jezus’ leven vind ik daarvoor kenmerkend?