Psalm 107c vers 31-43

Blad: 124v

Bid: Vers 31-37

Kijk:

Een man met een lange snor is het land aan het ploegen; hij ment de twee trekdieren met een stok. Achter hem staat een mand met zaaigoed. Het is een afbeelding bij vers 37: Bezaaiden er akkers en plantten een wijngaard en plukten de vruchten ervan. Boven het hoofd van de boer en onder zijn hand met de stok staat vier keer het woord ara - altaar. Waarom? Is het vanwege het offer van dankbaarheid, waarover de psalmist in ver 22 spreekt?

Bid: Vers 38-43

Schrijf:

In psalm 107 roept de psalmist op om de Heer dank te brengen. Op de derde plaats, omdat ik kan ploegen, zaaien, planten en oogsten. Wat roept dit beeld van de ploegende boer bij mij op?