Psalm 109b vers 7-27

Blad: 126v

Bid: Vers 7-20

Kijk:

Rechts staat een man met een doek in zijn beide handen. Hij kijkt naar een volledige garderobe, die in de lucht zweeft. Links staat een gevleugelde duivel, die met beide handen naar de zwevende kleding wijst. Rechts zweeft een olijftwijg in de lucht. Het is een letterlijke illustratie van de beelden die de psalmist in de verzen 18 en 19 (Naardense Bijbel) gebruikt voor de vervloeking van zijn tegenstanders: Hij drage als zijn mantel een vervloeking die aankomt… als de olie in zijn beenderen; die worde hem als een gewaad dat hem omhult, en tot een buikband die hem voortdurend omgordt.

Bid: Vers 21-27

Schrijf:

Kijk nog eens naar het beeld: Wat draagt dat beeld van de kleding bij aan het verwensen van de tegenstander?