Psalm 132a Memento Domine – Heer, denk

Blad: 148v

Lees:

Opschrift in rode letters: Zang van de trappen.

Bid: Vers 1-9

Kijk:

Diep voorover gebogen betreedt een viertal mannen onder de zegenende hand van God een kerkgebouw, dat verhoudingsgewijs te klein is. In de kerk zijn alle gordijnen open geslagen. Het gebouw is een verbeelding van het huis, dat David voor God wenst. Het is een letterlijke illustratie bij vers 7: Laten wij binnengaan waar Hij verblijft, vallen wij neer voor Gods voetbank.

Bid: Vers 10-17

Schrijf:

Kijk nog eens naar de eerbied waarmee de mannen het kerkgebouw betreden. Voor de psalmist is deze plaats Gods voetbank. Komt dit overeen met mijn eigen ervaring van het kerkgebouw?