Psalm 146 Lauda anima mea – Loof nu, mijn ziel

Blad: 160v

Lees:

Opschrift in rode letters op de vorige bladzijde: Alleluia. Van Haggai en Zacharia. Stem van Christus.

Bid: Vers 1-4

Kijk:

Rechts staat de psalmist die samen met de hand van God wijst naar een begrafenistafereel. Een grote groep mensen, onder wie twee klagende vrouwen met loshangende haren, is bezig een dode in een prachtig versierde sarcofaag te leggen. Het is een illustratie bij de verzen 3 en 4: Vertrouwt op geen vorst, die mens is als wij, hij kan het geluk niet schenken. Eens geeft hij de geest, keert terug naar de aarde, dan is het gedaan met zijn macht.

Bid: Vers 5-10

Schrijf:

De psalmist kijkt met een typische blik naar het begrafenistafereel. Hou zou ik die blik typeren? Komt die blik overeen met de toon van de psalm?