Psalm 148 Laudate Dominum – Looft de Heer

Blad: 162r

Lees: Opschrift in rode letters: Alleluia Alleluia

Bid: Vers 1

Kijk:

De psalmist doet in het eerste vers een oproep om de Heer te loven. In het beeld zien we heel de schepping, die bezig is om de Schepper toe te zingen; de Schepper wordt vertegenwoordigd door een jonge Christus, die een boek in de linkerhandhand houdt en met zijn rechterhand een zegenend gebaar maakt. Boven in de hemel de engelen, de zon, de maan, de sterren en de wateren boven. Beneden op de aarde de dieren.

Bid: Vers 2-14

Kijk nog eens:

Nu we de hele psalm gelezen hebben kijken we nog eens naar de afbeelding. Welke dieren, die in de psalm genoemd worden, worden ook door de kunstenaar uitgebeeld? De draken in de gedaante van slangen, wilde beesten, vee op het veld, kruipend en vliegend gedierte. Wat beeldt de kunstenaar niet af? Bliksem en hagel, nevel en sneeuw,  stormen, berggevaarten en heuvels, bomen, ceders. Wie hij ook niet afbeeldt zijn de mensen: vorsten der aarde, heren en rechters, jonge mannen en jonge meisjes, grijsaards en kinderen. Het zijn de mensen die de psalm bidden, naar dit beeld kijken en door de zingende dieren uitgenodigd worden om God te danken voor de schepping.

iemand wees mij erop dat er één dier is dat niet meedoet: de slang in de linker hoek beneden. Die gaat haar eigen weg en kijkt in een andere richting. Is het een verwijzing naar de slang, die in het paradijs de mensen verleidt hun eigen weg te gaan? Die slang herinnert mij er aan dat ik ik de keuze heb,de keuze om mij tot God te richten of niet.

kijk en luister:

Schrijf:

Voor de psalmist moet heel de schepping de Heer loven. Voel ik mij door de schepping uitgenodigd om mee te zingen en voel ik deel uit maken van die lovende schepping? Zing ik mee uit dankbaarheid? Waarvoor ben ik met name dankbaar?