Psalm 33 Exsultate iusti – Jubelt gerechtigen

Blad: 40r

Lees:

Opschrift in rode letters op de vorige bladzijde: Een psalm van David. De profeet bidt voor het volk met de lof Gods.

Bid: Vers 1-3

Kijk:

Tegen de achtergrond van een paars tapijt speelt de psalmist op de tiensnarige cither en kijkt hij naar een diaken, gekleed in dalmatiek, die op een lezenaar een boek openslaat, terwijl hij kijkt naar de hand van God, die vanuit de hemel een zegen- of spreekgebaar maakt. David doet zelf dat waartoe hij in de psalm oproept: Eert dan de Heer met citerspel. En hij kijkt naar de geestelijke die vele eeuwen later gehoor geeft aan de oproep en in de liturgie voor God een nieuw gezang zingt. De diaken heeft het boek opengeslagen bij twee lege bladzijden; wat zou daar de betekenis van zijn?

Luister:

Exultate justi in Domino, Ludovico Grossi da Viadana (ca. 1560-1627), Cantoria Sine Nomine di Castelnuovo (TN)

Tekst van vers 1-3 in het Latijn:

Exsultate, justi, in Domino;
rectos decet collaudatio.
Confitemini Domino in cithara;
in psalterio decem chordarum psallite illi.
Cantate ei canticum novum;
bene psallite ei in vociferatione.

Bid: Vers 4-22

Kijk nog eens:

We kijken nog eens naar David en de diaken. De psalmist heeft zijn vingers aan de snaren maar hij zingt niet; de diaken heeft het boek opengeslagen maar hij heeft zijn mond dicht. Beiden kijken naar de hand uit de hemel, symbool van God die spreekt. In de verzen 4-9 wordt over het woord van de Heer gesproken: het woord waardoor alles ontstaan is. Is deze illustratie misschien een verbeelding van het wachten, waarover de psalmist spreekt in de laatste drie verzen van de psalm, in de vertaling van Gerhardt en van der Zeyde, want in de vertaling van Bronkhorst in het Getijdenboek is dat niet zo duidelijk: Ons hart wacht de komst van de Heer…Uw genade, Heer, zij over ons, gelijk wij U hoopvol verbeiden.

Schrijf:

David in de 10e eeuw voor Christus, een diaken in de 9e eeuw na Christus: ze staan op het punt te gaan zingen, maar terwijl ze naar de hand van God kijken lijken ze ergens op te wachten. Waar wachten zij in mijn ogen op?