Psalm 69c vers 14-32

Blad: 80v

Bid: Vers 14-22

Kijk:

De ik-persoon uit de psalm is hier Jezus geworden. Uit zijn zijde stroomt bloed. Hij kijkt naar zijn moeder, die haar ogen heeft neergeslagen en haar gezicht half bedekt met haar handen; zij heeft een aureool om het hoofd. Achter haar staat een andere vrouw die naar hem opkijkt. Aan zijn linkerzijde staat een soldaat met een emmer; in zijn rechterhand houdt de soldaat een stok met een spons, die hij Jezus aanbiedt om te drinken. Volgens de opvatting van de kerkvaders is vers 22 (… zij lesten mijn dorst met azijn) tijdens de kruisiging van Jezus in vervulling gegaan. Zo valt ook te lezen in het lijdensverhaal volgens Johannes (19, 25-30). In het Getijdenboek (p. 1071) wordt vers 22 als tweede antifoon gebruikt.

Bid: Vers 23-32