Psalm 69d vers 23-37

Blad: 81r

Bid: Vers 23-32

De verzen 23-29 ontbreken in het Getijdenboek, vanwege de gebeden om wraak.

Kijk:

Een groep mannen nadert met takken in de hand een levensgroot stierenbeeld op een sokkel. Voor het beeld zit een man met grijze haren en baard op zijn knieën; hij mist zijn beide voeten en zijn rechterhand. De meesten kijken naar boven, naar de hand van God die uit de hemel komt en het spreekgebaar maakt. Het is een illustratie bij de verzen 31 en 32: Gods naam zal ik loven in mijn gezang, Hem dankbaar overal prijzen. Dat zal God behagen meer dan een stier, een dier met horens en hoeven. Op de sokkel staat een tekst in het Latijn: Dit rund wordt begrepen als Christus en zijn horens als zijn eeuwig koninkrijk en de armen als de rechtvaardigen.

Bid: Vers 33-37

Kijk nog eens:

De armen uit de tekst op de sokkel komen ter sprake in de verzen 33 en 34: Ziet toe, geringen, en weest verheugd, schept moed, gij allen die God zoekt. God luistert naar wat een arme Hem vraagt… Deze geringen en de armen staan biddend voor het beeld en de hand van God laat zien dat God luistert. In het getijdenboek (p. 1072) wordt vers 34 als derde antifoon gebruikt.

Schrijf:

Kijk nog eens naar het beeld: Sta ik ook tussen de geringen, armen en de Godzoekers?