Psalm 79a Deus venerunt – God, gekomen zijn

Blad: 95r

Lees:

Opschrift in rode letters: Een psalm van Asaph. De stem van de martelaren over hun bloedvergieten.

Bid: Vers 1-3

Kijk:

Drie heilige mensen worden voor de muren van een stad vermoord. Een van hen ligt reeds dood op de grond. De tweede, halfnaakt en met een touw vastgebonden, wordt met een zwaard in zijn nek gestoken. De derde kijkt ons aan en maakt een biddend gebaar en staat op het punt een klap met een zwaard te krijgen van een andere soldaat. Rechts en links boven in de hoek staan roofdieren begerig toe te kijken. Het is een letterlijke illustratie van vers 2: Uw dienaren hebben zij (de heidenen) omgebracht, hun lijken liggen als aas voor de vogels, de wilde dieren eten hun vlees. De stad is een verwijzing naar Jeruzalem. De kunstenaar heeft van de dienaren uit de psalm heiligen gemaakt; boven de psalm staat in het opschrift immers dat in deze psalm de stem van de martelaren klinkt.

Bid: Vers 4-10a

In het Getijdenboek (p. 1063) zijn de verzen 6 en7 weggelaten.

Schrijf:

In de psalm hebben de dienaren, die worden omgebracht, geen naam. Voor de kunstenaar zijn het de heilige martelaren. Kijk nog eens naar het beeld: Welke actualiteit dringt zich aan mij op? Aan welke stad moet ik denken? Wie zijn de slachtoffers?