Psalm 89d vers 25-53

Blad: 105r

Bid: Vers 25-37a

Kijk:

Koning David zit op de troon en houdt het zwaard vast, dat op zijn knieën ligt. Hij luistert naar de belofte die God hem doet, gesymboliseerd door de hand in de hemel die het spreekgebaar maakt. Aan zijn rechterhand staat een soldaat met een speer en een enorm rood schild.

Bid: Vers 37b-53

Kijk nog eens:

Dat grote rode, ronde schild krijgt een nieuwe betekenis met vers 37b: … zijn troon zal voor Mij vast staan als de zon. Het schild heeft de vorm van een zonnerad.

Schrijf:

Een koning op een troon, dat is het eerste en het laatste beeld bij deze psalm. In het eerste beeld zit Christus met een boek op te troon en hij is vergezeld van mensen met een boekrol, een boek, een herdersstaf en een sleutel. In het laatste beeld zit David met een zwaard op de troon en hij is vergezeld van een man met een speer en een schild. Welke associaties roepen de verschillende gedragen attributen op?