Psalm 57 (56) Miserere - Erbarm je

De psalm

Voor de Latijnse tekst en werkvertaling klik hier.

De psalm begint in vers 2 met een intens gebed, waarin drie personages worden gepresenteerd: een ik, mijn ziel en God (en zijn vleugels). In de ongerechtigheid dient zich nog een vierde personage aan: de mensen die het ik vertrapten (vers 4).

  Erbarm je over mij, God, erbarm je over mij :

want in jou heeft mijn ziel vertrouwen.

En in de schaduw van jouw vleugels zal ik hopen :

totdat de ongerechtigheid voorbij gaat.

De tekst in het Psalter

Het eerste woord van de psalm (Miserere – Erbarm je) is in purperen kapitalen geschreven. Als opschrift boven de psalm staan de woorden uit vers 2b: In te confidit anima mea: in jou heeft mijn ziel vertrouwen.

Het beeld in het Psalter

De initiaal, de letter M, heeft de vorm van een kerkruimte: drie pijlers dragen een gewelf, waardoor de binnenruimte is opgedeeld in drie aparte ruimtes. Elke personage uit vers 2 bevindt zich in een eigen ruimte en communiceert met de ander. Het ik heeft de gestalte van David aangenomen. Deze staat op zijn tenen, kijkt omhoog en wijst met zijn rechterhand naar een naakt en kwetsbaar figuurtje (mijn ziel), dat hij in de andere ruimte met zijn linkerhand optilt. Het naakte figuurtje heft zijn handen op, wijst met zijn rechterhand naar het eerste vers van de psalm en kijkt omhoog naar boven. Met de wijzende vinger maakt de ziel voor de lezer een verbinding tussen tekst en beeld.  Boven in het gewelf bevindt zich Christus (de allerhoogste God in vers 3), die niet de andere personages, maar de lezer aankijkt en deze bij het gebed van het ik betrekt. Christus wordt links en rechts geflankeerd door twee figuren met een aureool die ook naar hem opkijken. Misschien zijn dit personificaties van de barmhartigheid en de waarheid die God zond (vers 4). De drie pilaren, die uitlopen in sierlijke bladeren vormen een beschermend dak boven het ik en zijn ziel: de ruimte van de kerk als een concretisering van de metafoor de schaduw van jouw vleugels. De noodsituatie waarin het ik zich bevindt en de mensen die daar de oorzaak van zijn blijven buiten beeld.