Psalm 4 (4)

De psalm

Voor een werkvertaling van de Latijnse tekst klik hier.

De vierde psalm begint (vers 2) en eindigt (verzen 8-9) met een gebed. In de tussenliggende verzen richt de psalmist zich tot de mensenkinderen en geeft hij hun goede raad.

De tekst in het psalter

De eerste twee woorden van de psalm zijn in blauwe kapitalen geschreven: Cum invocarem: Als ik [hem] aanriep. Als opschrift boven de psalm wordt de eerste helft van vers 2 aangehaald: Cum invocarem exaudivit me deus iustitiae meae: Als ik [hem] aanriep verhoorde mij de God van mijn gerechtigheid.

Het beeld in het psalter

In de binnenruimte van de letter C staan twee personages: de psalmist en Christus. De lichaamstaal van de psalmist wijst erop dat hij op verschillende manieren contact zoekt met Christus. Met zijn linkerhand, die het spreekgebaar maakt, raakt hij zijn rechteroor aan. De open mond wijst erop dat hij roept. Met zijn ogen zoekt hij oogcontact. De opgeheven open rechterhand laat zien dat hij in gebed is.

Christus reageert niet in de richting van de psalmist maar in die van de lezer door deze vriendelijk aan te kijken en door deze een open hand te laten zien. Hij wendt zijn gezicht zelfs een beetje van de psalmist af. Met zijn linkervoet doet hij een stapje naar voren in de richting van de lezer, alsof hij uit het beeld wil stappen.